ode aan de vrek

19vrekFOTO: TONY ZEEUWE

Jeroen van Wilgen – Tot onder de bemoste huid

De Vrek

Hij telde zijn geld
in het nachtelijk uur
opzij van de bedstee
bij ’t uitgedoofd vuur.

Hij telde het beurtlings
in buidel en pot:
geen vriend en geen magen,
geen vrouw en geen God.

Het leven vergat hem;
de dood echter niet,
die iedere mens
in zijn slagschaduw ziet.

Hij stond met de zandloper
hoog in de hand
en zag het gestadig
verglijdende zand.

Hij telde de korrels,
keek schuin naar de vrek:
het scherp van de zeis
gericht op zijn nek.

Toen de voorlaatste korrel
geruisloos verviel
voer een ijzige tocht
door een vliesdunne ziel.

Hij rilde van schrik,
bedekte zijn geld,
zag de schicht van de zeis
en wist alles geteld.

Men vond hem verdord
in zijn uitgeleefd huis
tussen de munten
op ’t koude plavuis.

Ieder mens hoedt zijn geluk
als een vrek:
de schaduw des doods
als een zeis in zijn nek.

Aimee van Vrekkenblog.nl